Hij was de draak vol vuur. Zette de elfen energie in lichterlaaie, beetje bij beetje bracht hij haar tot leven. Echter de elfen handen bleven koud, ze waren verbonden met de koude winter. Voor hem dienden ze om het verhitte lichaam af te koelen. Wat voor een balans zorgde tussen draak en elf.
Hij had sterke draken vleugels, die een tederheid over zich droegen. Zij had elfen vleugels zacht en fragiel, die een storm konden laten ontwaken. Beiden droegen een helende kracht.
Ze waren sterke individuen met hun eigen levensdoel. Hij beschermde de bron van het bestaan. Zij liet de 4 seizoenen tot hun recht komen.
Liefde was in beide kernen diep geworteld, ze stonden open voor de kracht van het universum. Ze leefden onverschrokken, vrij en toch verbonden met elkaar door zilveren pure strengen van leven. Deze kon je waarnemen doorheen fonkeling in de ogen.
©Bieke De Bosscher